Over een positieve psychoanalyse (vervolg 2/4)
Terug naar de basis
Zulk een kanteling in het denken binnen een wetenschapsveld, presenteert zich graag
als nieuw, niet enkel nieuw in de branche, maar als de proclamatie van de installatie
van een nieuw wetenschappelijk paradigma. Alsof dit het laatste bastion was dat de
overgang naar de nieuwe tijd mogelijk moet maken: een wonderlijk nieuwe wereld
waarin zulke mensen mogen rondlopen. “What a brave new world, that has such a
wonderful people in it.” laat Aldous Huxley zijn savage uitroepen in Brave New World.
Het leuke aan de psychoanalyse is dat zij helpt zulk een kanteling naar haar ware
proportie te herleiden.
Het is zeker niet nieuw om het functioneren van onze ‘gewone’ medemens onder de
loep te nemen. Dat dit beklijvende effecten kan hebben voor de hele samenleving,
weten we sinds Freuds publicatie van ‘De Droomduiding’, zijn ‘Psychopahtologie van
het alledaagse leven’ of ‘de grap’. Minstens even vernieuwend en interessant waren
zijn vorige publicaties over hysterie en zijn hypnotische technieken, maar zij werden
slechts bekend bij een klein
publiek. Freuds grote doorbraak kwam er pas als hij zijn nieuw ontdekte techniek aanwendde om alledaagse
verschijnselen zoals de droom, de grap of de verspreking onder de analytische loep te nemen. Door middel van zijn
psychoanalytische theorie wist Freud iets te zeggen over het dagelijkse leven van elke mens. Doorheen zijn oeuvre
heeft Freud steeds die aandacht blijven behouden omdat er voor hem geen onderscheid was tussen het functioneren
van de als pathologisch beschouwde medemens en die andere, die, in eerste plaats door zichzelf, als gezond
beschouwd wordt.